Huurwoning
Voor de huurbescherming is het voor beide partners van belang dat ze allebei huurder zijn. Komt een van hen te overlijden of wordt de samenwoning verbroken, dan is de ander (de niet-huurder) niet direct dakloos.
Eigen woning
Hier kunnen zich twee situaties voordoen:
– één van de partners heeft een woning in eigendom
– de partners hebben samen een woning in eigendom
De volgende afspraken staan regelmatig in een samenlevingscontract in het kader van een eigen woning:
– indien je meer dan je breukdeel (eigendomsverhouding) betaalt hebt voor de woning (de koopsom), heb je een vordering op je partner
– indien je meer aflost dan je partner geldt hetzelfde
– netto woonlasten zijn huishoudkosten (rente, rioolheffing, ozb, etc.)
– de daadwerkelijke aflossing van een eventuele hypotheekschuld komt ten laste van de partners op basis hun in de eigendomsverhouding
Een voorbeeld
Koopsom huis: € 300.000,-
Hypotheek: € 200.000,-
Gezamenlijk eigendom, 50/50
Wat komt iedere partner in dit voorbeeld tekort? Antwoord: de helft van € 300.000 – € 200.000 is € 50.000.
Stel, partner 1 heeft € 120.000 eigen geld en partner 2 heeft geen eigen geld. Partner 1 gebruikt € 100.000 om de woning te betalen. Partner 2 heeft in dit voorbeeld een schuld aan partner 1 van € 50.000. Met dit van partner 1 “geleende” geld heeft partner 2 zijn/haar helft van de woning betaald.
Fiscaal partnerschap
Zijn partners ook fiscaal partners, dan is een bijkomend voordeel dat ze ongeacht de eigendomsverhoudingen naar eigen inzicht de eigenwoningrente zo voordelig mogelijk kunnen verdelen.
Verrekening waardemutaties tussen de partners
Heeft één van de partners een woning in eigendom, dan kunnen zij onderling afspreken dat de andere partner meedeelt in de waardestijging (en ook waardedaling) van de woning.
Zij zouden dat ook kunnen bereiken door de helft van de woning over te dragen aan de andere partner (niet-eigenaar koopt zich in), maar het nadeel daarvan is het het allerlei kosten met zich meebrengt zoals overdrachtsbelasting en notariële kosten.